WVF bestuurslid Henk Mein is vanaf het begin betrokken bij de oprichting van WVF. Hij zat in 2014 in de voorbereidende commissie (Commissie Werkgevers Fysiotherapie) en in 2016 trad hij toe tot het bestuur van WVF als penningmeester. Zelf loopt hij al heel wat jaren mee als fysiotherapeut en praktijkeigenaar en hij is optimistisch over de toekomst van de fysiotherapiebranche: “Ik ben optimistisch op drie fronten; er komt een cao, er komt meer samenwerking tussen belangrijke partijen zoals KNGF en SKF en de arbeidsmarkt herstelt zich. In het cao overleg zijn wij nu met elkaar het salarishuis aan het opzetten, dit is de grootste uitdaging bij elke cao onderhandeling.”
Cao gaat onrust en onduidelijkheid wegnemen
“Als penningmeester bij WVF ben ik verantwoordelijk voor de totale budgetbewaking. Het meeste geld wordt nu vrijgemaakt voor de cao onderhandelingen. Tot vorig jaar werden wij financieel ondersteund door het KNGF. Omdat een cao veel geld kost en wij ook onze onafhankelijkheid wilden waarborgen hebben wij inmiddels een contributiesysteem. Ik ben zelf niet direct betrokken bij de cao-onderhandelingen maar binnen het bestuur stippelen we wel in gezamenlijk overleg de strategie uit waarbij we de uitgangspunten van onze leden goed voor ogen houden. Daar speelt de klankbordgroep ook een grote rol in. Ik vind het belangrijk dat deze ‘cao-klus’ wordt geklaard en wil daar tot het eind bij betrokken zijn. Er bestaat in onze branche al zo lang onrust en onduidelijkheid over arbeidsvoorwaarden. We hebben sinds 2003 geen cao. We zijn de enige groep werkenden die al zo lang cao-loos is. Dat is een beetje een sneu record. Met een algemeen bindende cao kunnen we onrust en onduidelijkheid wegnemen, creëren we rechtvaardigheid, kunnen we kwaliteit borgen en worden we een volwaardige gesprekspartner voor verzekeraars.”
Opzetten salarishuis staat nu op de agenda
“Op dit moment zijn we tekstueel een heel eind. Alle definities en basisvoorwaarden zijn afgetikt. Maar nu is de vraag: hoe beloon je iemand? Welke financiële structuur gaan we daaraan geven. In de fysiotherapie hebben we te kampen met zo’n 15 tot 20 verschillende contractvormen. Wij proberen daar middels de cao eenheid in te krijgen. Het opzetten van een salarishuis staat voor dit najaar op de agenda. Daar zullen weer enkele marathonsessies aan gewijd worden. Het is altijd het meest uitdagende onderwerp bij elke cao-onderhandeling en is afhankelijk van heel veel externe factoren.”
Wil je patat mét mayonaise? Dan wordt de kroket iets kleiner; ofwel het cafetariamodel
“Waar we naartoe willen is dat we een soort contract krijgen waarin een vast uurloon verloond wordt. Te denken valt aan een cafetariamodel. Uit één euro moet je meerdere segmenten halen. Dus als je patat met mayonaise wilt, dan mag de kroket iets kleiner uitvallen. Anders gezegd: met het cafetariamodel kunnen therapeuten een deel van de arbeidsvoorwaarden zelf kiezen. Het is een soort menukaart. Wil je bijvoorbeeld een 13e maand, meer vrije tijd of vakantiedagen, studiekosten of reiskosten? Je kunt uit verschillende arbeidsvoorwaarden kiezen. Waar je uit kunt kiezen dat bepaalt de werkgever. Uiteraard in overleg met de werknemer. We moeten ook gaan kijken welke vorm van beloning we kunnen koppelen aan verbijzonderingen of extra taken van de fysiotherapeut. Wat wordt het uurloon van een kinderfysiotherapeut t.o.v. een algemeen fysiotherapeut. Hoe beloon je extra werkzaamheden zoals acquisitie of extra cursussen? Dat vraagt nogal wat plussen en minnen.”
Cao moet met name de onderkant van de markt begrenzen
“We zijn afhankelijk van zorgverzekeraars. Wat mij nog steeds tegenvalt is de beloning in de fysiotherapie. Er zijn verschillende tariefstructuren. Bij het laagste tarief ga je er nu zelfs op achteruit omdat de inflatie niet wordt gecompenseerd. Dat vind ik een kwalijke ontwikkeling. De stijging die we nu zien, ligt onder het inflatieniveau. Uit het grote kostenonderzoek is heel duidelijk naar voren gekomen dat we in de fysiotherapie fors onder de kostprijs werken. Er is dus weinig ruimte om extra dingen te doen, laat staan te innoveren. Dat is een discussie die we regelmatig hebben. We zijn dit cao traject ingegaan om met name aan de onderkant van de markt een bepaalde grens aan te geven.”
Betaalbare cao bepaalt ons prijskaartje
“Als we dadelijk een bindende cao hebben, worden we ook gesprekspartner voor de zorgverzekeraars als er nieuwe contracten met bijbehorende tariefstelling worden opgesteld. Vandaar dat die cao zo belangrijk is. Een cao moet betaalbaar zijn. Als wij een goedlopende cao hebben, kunnen wij tegen de zorgverzekeraars zeggen: als jullie kwalitatief goede zorg willen hebben, dan is dit wat het gaat kosten. Wij willen personeel dat tevreden is en waarmee we als werkgever een normale winstmarge kunnen behalen, zodat we kunnen blijven investeren en innovatief kunnen zijn, dan is dit het prijskaartje dat daar aan hangt.
Wil je kwalitatief goede zorg blijven leveren, dan moet daar een gezonde financiële beloning tegenover staan. Wij moeten nu onderling gaan bepalen: dit is de beloning die past bij mijn kennis en kunde en dit is de beloning die past bij mijn extra taken. En de praktijkhouder kan zijn organisatie laten draaien zonder dat hij er zelf onderdoor gaat. Dat is de grote lijn van het verhaal.”
Optimistisch op drie fronten
“Dat die cao er komt, daar ben ik optimistisch over. Het zal heel raar zijn als dit alsnog afketst. De looptijd van een cao is doorgaans twee jaar. Ik ben ook optimistisch over het feit dat de twee beroepsverenigingen (KNGF en SKF) intensiever gaan samenwerken. Vorig jaar kwam een van de grootste zorgverzekeraars met de eis dat een praktijk lid moest zijn van SKF willen ze voor een hogere vergoeding in aanmerking komen. Voor de leden gaat dat meer duidelijkheid geven over de richting van ons vak, de borging van kwaliteit en welke tools we daarvoor moeten gebruiken. Het KNGF houdt de wetenschappelijke kant in de gaten, de SKF houdt zich bezig met de kwaliteit en de borging daarvan.”
“Verder zie ik dat de arbeidsmarkt zich goed herstelt op het gebied van fysiotherapie. Als je vijf jaar geleden de vacaturebank van het KNGF bekeek, zag je zeg maar honderd vacatures en 500 werkzoekenden. Op dit moment is dat andersom. Elke afgestudeerde fysiotherapeut kan een baan vinden. En in de nabije toekomst een baan met een contract volgens cao waar zowel werkgever als werknemer zich in kan vinden. Dat is wat wij hopen te bereiken.”